Home Weblog Boeken Over Marijn Contact  
 
 
Home > Boeken > Gedichten > Een lief kind heeft vele namen (deel 5)
 
 

Gedichten

 
 

Een lief kind heeft vele namen (deel 5)

Deel 5

`Moge het water ebben, zegt de vis
opdat de zon mij ziet,
hoe schoon ik ben
en golf op golf fluistert
moge het, moge het...'

Dat haar vader dat zei wanneer ze iets wou
dat onmogelijk was, lacht Janine betrapt.
`Maar vragen staat vrij
en niet krijgen
hoort erbij.'

En wat zij dan wilde
wil Pieter wel weten,
is altijd vrij. Uitslapen.
Veel lekker eten. Een film op t.v.
`En jij?'

De oude vrouw slaapt
haar hoofd opzij. Mooi licht
van een namiddagopklaring beschijnt haar
gezicht. Iemand
staat op. Iemand gaat voorbij.

`Het is spel allemaal.
Je geniet van verdriet.
Anders heb je het niet.
Verlangen is lekker,
mayonaise met friet.

Je hebt geen vader oké?
Je mist hem oké? Dat kan.
Je noemt hem god, nee!
Wees reëel.
De werkelijkheid is dit!

Pieter slaat op Janine
haar knie, die roept au en Pieter zegt sorry,
ik ken mijn krachten niet.
Maar Anatosch, zeg maar Tos,
schudt zijn hoofd. Hij zegt,
 
`het is echt wat ik geloof.
Verlangen is genoeg om waar te zijn.
Als een naweten van licht
over het water verweg,
als een vretende pijn in de nacht,

als wie zich voorstelling maakt,
kinderlijk, onverbroken,
zich verheugend met volle longen
over alles kan praten
en dan herademd en bescheiden

iets terugstaat, zich uitstelt
volhoudt,
omdat tegen vervulling opweegt
het wachten, het offer, de eis
van zwaar werk, lange dagen,

maar niet de teleurstelling niet niets.
God is de man die de vader is
van het verlangen naar hem,
een vader die men god noemt
wegens zijn leeuwenhaar, zijn eeuwenoude

wenkbrauwen, zijn boomschorsvingers, zijn gebarsten
handen in zijn zij, mond over toekomst
ferm gesloten, achterover leunend
in de wind, zijn blik over land
dat hem bevalt, zijn stilstatijd..'
 
Terwijl het licht verschuift, zijdelings
schijnsel over de bladzij van zijn gezicht,
terwijl de wolken in het rivierdal
boven de rivier voor de donkere bergrand
hangen te peinzen,

en de bergen zich uitrekken
onder de rust van grazend kleinvee
terwijl de bleekgroene akkers naar het dal
buigen, met paden en wegen doorsneden,
plooien, naar het geluierd land,
het inmistend land waar alle verschil en alle reliëf
verdwijnt in een wattig zicht.

Lees verder:

 

Overzicht gedichten