HOLLANDSE GEDICHTEN
Holland 2000
Een blauwe vlag met gouden sterren waait
(we eten niet op tijd)
(oma was er al)
(zo erg heb ik het nog nooit geroken)
(centerpointed spiegelbouw)
(wolking) (warming up)
in het zonneschone groen
koe koe
koeien
(ik spring van het ene
vliegtuig in het andere
van de ene stier op de andere
tussen de glinsterende dakjes van het verkeer
heen en weer, heen en weer
aan de knetterdraden van het spoor
recht recht door door)
In de uitstalling van het zonlicht ben ik
de rommelmarktboer
(tussen het keelgekraak van stemmentaal)
terwijl het lichaam een hulpstuk wordt van de automatiek
de hemelvlag vlagt
het mobiel van ons
eenzame touwtjes
evenwicht zoekt
ieder in zijn tijd en ieder
aan de naveldraad van zijn vervanging
Lees verder:
|