|
Puberproof
Negentig nieuwe gezichten, negentig fotootjes op mijn smoelenlijsten, negentig namen, ieder schooljaar weer. Ik plant bakens in mijn geheugen. Beugelslotjes: Eva. Reeenogen: Niels. Geinporem: Samir. Snel namen kennen geeft krediet. Een leraar die geen namen weet, heeft geen gezag. Voor zo'n persoon werk je niet. Wat niet wil zeggen dat je wél werkt voor een leraar die namen kent. Er is meer nodig om je leerlingen te motiveren. Kennis van zaken bijvoorbeeld. Relativeringsvermogen en betrokkenheid. Er goed uitzien doet ook wat. En niet uit je mond stinken is een must. Net als gevoel voor humor, timing en de lef streng te zijn als het moet.
In de klas van mijn nichtje zit een nieuw kind, Samantha. Mevrouw Janssen, haar Franse lerares, heeft haar wegwijs gemaakt met school en regels. Samantha blijkt snel gewend. Tijdens zelfwerkuur bevinden zich op haar tafel: een boterham, een flesje, een mobiel. Mevrouw Janssen loopt rond. Samantha pakt haar telefoontje. Mevrouw Janssen recht haar rug. Samantha fixeert de lerares. Ze heeft lichte ogen. Mevrouw Janssen wijst op de verboden waar. En? vraagt Samantha. Eet ik? Drink ik? Telefoneer ik?
Je pakte je telefoon, zegt mevrouw Janssen. Ja, antwoordt Samantha iets te gretig. In deze oefening staat dat ik moet opschrijven hoe laat het is. De klas heeft lol, mevrouw Janssen glimlacht. De tafel is even later leeg. Samantha is niet haar eerste puber.
Iedere leraar heeft zijn eerste puberproef. De mijne bijvoorbeeld, vond plaats op dinsdagmiddag, 8 september. Aanvang les 14.55. Ongehinderd door didactische voorkennis, zonder namenlijst maar gegrepen door het mooier dan mooiste vak stond ik een derde klas Latijn de vergrotende trap en de overtreffende trap uit te leggen. Bord vol verbuigingen. Op de achterste banken was een andere les gaande. Rechtsvoor lag een jongen als een roos te slapen. Ik maande een jongen linkshalf te zwijgen als ik sprak. Wie heeft eigenlijk bepaald dat jij alleen mag praten? vroeg hij. Goede vraag, vond de klas. Ik wil iets uitleggen, zei ik. We zijn moe, was het antwoord. Ik gaf het op. Je moet niet vechten als je niet winnen kan. Einde van de les. Maar niet voor mij. Een spits meisje zette zich in kleermakerszit op de tafel voor mij. Weet je wat er met jou is? Zeg maar, zei ik.
Nou, zei ze, jij kunt geen orde houden. Ze hield haar hoofd schuin. Had ik haar goed begrepen? Ik heet Katja, lachte ze. Dan weet je dat vast.
|
|
NRC Onderwijs Column
Zaterdag & Cetera
|
|